Kinderen worden bijeen gebracht als een kudde schapen. Geblaat en gemekker. Kinderen die voor zich uit staren zonder iets te zeggen. Kinderen die anderen opzoeken en imponeren met hun lichaam. Tonen van kijk mij. Midden van al die kinderen zit mijn kind. Een houten puzzel leidt mijn dochter af van het moment dat komt. Het afscheid. Ik geef mezelf en haar tijd om te wennen aan deze omgeving met allerlei kinderen die rond rennen, gillen, huilen en stil zitten. Kijken wanneer het moment er is om afscheid te nemen. Dat ze het aan kan en ik ook. Dat moment komt niet. Zodra ze voelt dat ik wegga, strekken haar armpjes zich naar mij uit. Roept ze, papa, papa. En wil ze me niet meer loslaten. Daar staat ze, met een leidster achter het raam. Via een kleine opening langs het raam strekt ze haar vingertjes naar me uit. Ik streel haar vingertjes met de mijne. De tranen stromen over haar wangetjes. De glimlach van vanochtend is verdwenen. Haar roze jurkje kan de zuurheid van dit moment niet verzoeten. Papa, papa, papa, ...Dag, veel plezier, hoor ik mezelf zeggen. Van binnen voel ik een steen. Die het zwaar maakt om me om te draaien en weg te lopen. Stap voor stap verwijder ik mezelf. In een laatste blik zie ik traantjes en handjes die roepen. En ik denk bij mezelf: geen verweer, als makke schaapjes bijeen gebracht.
Juan Felix
Geen opmerkingen:
Een reactie posten