Ze keek om. Een eekhoorn klauterde langs de stam van de boom omhoog. Piepte. En nog een piep. Hij keek in haar richting. Alsof ze een aanwijzing kreeg om hem te volgen. Ze liep naar de boom en zag iets op de grond liggen. Ze knielde bij de stam. Ze tilde blaadjes op die op de grond lagen. In de grond was een kuil gevuld met noten. Het meisje glimlachte. Dit gebaar voelde als de zon die haar hele lichaam omhelsde. Nadat ze de noten gegeten had, liep ze verder. Ze wist nu dat de plek voor het vinden van 't geluk in haar zelf opgesloten zat. Het enige dat ze kon doen was het geluk bevrijden. Al die jaren had ze het met zich meegedragen. Alles wat ze had meegemaakt had een laagje over het geluk heen gelegd. Net zo lang totdat ze er niet meer bij kon. Ze zou laag voor laag verwijderen. Ze wilde de oude man bedanken. Ze begreep dat ze hem geen vraag hoefde te stellen. Dat ze zelf de antwoorden had. Wat ze nodig had was vertrouwen in haar zelf. Zonder dat ze er erg in had was ze de berg afgedaald. Ze kwam bij de brug en stak het water over. In de verte steeg rook op. Even bleef ze staan. Ze aarzelde. Een stem in haar hoofd zei dat ze niet bang hoefde te zijn. Het vertrouwen in haar zelf zou haar kracht geven. Ze besloot de plek met de rook op te zoeken. (wordt vervolgd).
Juan Felix
Geen opmerkingen:
Een reactie posten