Xeline zag de haartjes op haar armen overeind staan. De wind voelde koud aan. Pascha liep naar de zijkant van de hut en kwam terug met een stapel dekens. Hij liep naar Xeline en legde de deken om haar schouder. Het meisje had bewondering voor Pascha. Het leek alsof hij wist wat ze nodig had. De jongen sprak weinig. Als hij iets zij, had het betekenis.
De zon zakte richting de horizon. De lucht kleurde rood. Xeline keek om naar Sam. Vanavond trekken we de bergen in, zei Sam. Pascha liep naar de waterput en haalde het touw omhoog. Hij vulde zes drinkflessen. Poseidon stond klaar. Op zijn rug lag een deken. Aan weerszijden hingen zwarte leren tassen. Die heeft Pascha gemaakt, vertelde Sam. Xeline herkende het teken van de arend op de linkertas.
Xeline zat het eerste stuk van de tocht op de rug van Poseidon. Ze liepen in de richting van een kloof. De rotswand liep recht omhoog. De bovenkant was niet te zien. Pascha nam een hand vol zand van het pad en gaf die aan Xeline. Het zand voelde warm aan. De energie van de zon was er in opgeslagen.
Het duurt even en dan zijn we bij de poort, vertelde Sam. Ik zal je iets vertellen over de groene kamer waarin je vanmiddag gerust hebt. Alles om ons heen heeft betekenis, zo ging de man verder. De kleur groen staat voor groei en gezondheid. En voor overvloed en evenwicht. Zoals je weet, bestaat deze aarde al miljoenen jaren. Al die tijd was er de kleur groen. Hij was zichtbaar in alles wat groeide. De levenskracht van de aarde weerspiegelt in het groen. Sommige mensen zijn het contact met groen kwijt. Ze leven in grijs. Groen is een belangrijke kleur voor het leven. Hou hem in het oog. Xeline herinnerde zich hoe ze zich voelde als ze over groene heuvels wandelde of door de bossen. Ze begreep de betekenis van de kleur groen.
Pascha nam een fles uit de tas en gaf die aan Xeline. Ze nam een slok. Het water spoelde haar warme droge mond weg. Ze gaf de jongen een glimlach. Wat ik weet, heb ik van Sam geleerd, zei Pascha. Zolang ik me kan herinneren is hij er altijd voor mij geweest. Met de kennis die ik van hem heb gekregen, zorg ik nu voor hem. Sam wordt ouder. Er zal een dag zijn dat ik de leiding van hem krijg. Dan wil ik klaar zijn. De woorden van Pascha brachten een glimlach op het gezicht van Sam.
Ho, riep Sam. Poseidon stond stil. Pascha hielp Xeline van het paard. Zo, we zijn er. Xeline zag een hek in de rotswand. De spijlen waren rond en liepen in een golfvorm omhoog. Sam pakte de sleutel uit het kistje en stak hem in het sleutelgat. Hij draaide de sleutel om en met een klik ging het slot open. Het hek gaf toegang tot een gang die net iets breder was dan Poseidon.
In de gang hingen toortsen aan de muur. Met een kaars stak Pascha de toortsen aan.
Het licht van de toortsen maakte een tekening op de muur zichtbaar. Xeline bekeek de tekening. Ze zag een draak en een man. De man zat op een paard, had een harnas aan en stak met een lans in de borst van de draak. Ze keek van de tekening naar het einde van de gang. Ze zag het begin van een stenen trap die recht omhoog liep. Op de helft van de gang was rechts een grote ruimte met een bank en een tafel. Er lag hooi. Xeline begreep dat Pascha dit had voorbereid voor Poseidon.
Pascha blijft hier, zei Sam. Volg mij maar, Xeline. De man ging de trap omhoog. Het meisje spande zich in om zijn tempo bij te houden. Ze keek om en zag nu achter zich een donker gat. Ze merkte dat ze hoog klommen. Aan het einde van de trap werd licht zichtbaar. Het was het licht van de maan.
Xeline stapte van de laatste traptrede op een stenen plateau. Het plateau liep rond en was omringd met een muur. Op de muur stond een statief met daarop een cilindervormig voorwerp.
Xeline werd weer nieuwsgierig. Nu zal ik je het geheim van de sleutel onthullen, zei Sam.
(wordt vervolgd)
zaterdag 31 juli 2010
donderdag 29 juli 2010
Ze vindt 't geluk (deel 19)
Xeline opende de deur van de houten hut. De geur van citroen prikkelde haar neus. Pascha liet haar de zeven kamers in de hut zien, elk met een eigen kleur. Xeline bekeek de kleuren. Rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Pascha vertelde haar over de zeven kleuren van de regenboog. Sam zal je de betekenis van elke kleur vertellen, zodra de tijd rijp is. Xeline had inmiddels geleerd om af te wachten. Een vraag stellen leidde niet altijd meteen tot een antwoord. Soms was er tijd nodig. Ik stel voor dat je even gaat rusten, zei Pascha. Kies maar een kamer uit. Xeline sloot haar ogen. Ze koos voor de groene kamer.
Xeline hoorde geklop. Ze opende haar ogen en keek rond in de groene kamer. Ze zag dat de muur versierd was met verschillende patronen. Het leken bloemstelen van rozenstruiken. Ze waren in elkaar gevlochten. De doorns waren te zien. De gordijnen hadden een patroon van groene heuvels. Weer werd er op de deur geklopt. Xeline stond op en liep naar de deur. Ze nam de greep in haar hand. Die leek op de knop van een bloem. Ze opende de deur. Dag Xeline. Heb je lekker gerust. Het was de stem van Sam. Ze zag hem niet. Xeline deed een stap in de kamer. Ze keek rond. Rechts stond een houten tafel. Sam zat aan de tafel met zijn rug gekeerd naar Xeline. Schuif maar aan Xeline. Drink thee en eet wat. We hebben een zware tocht voor de boeg.
Xeline werd nieuwsgierig. Ze besloot geen vraag te stellen. Het antwoord kwam vanzelf. Sam ging verder. Hij wees naar het kistje op tafel. Het kistje van zwart ebbenhout. Open het maar. Xeline tilde de deksel op. Ze nam de koperen sleutel uit het kistje. Haar vingers gleden langs de sleutel terwijl ze hem bekeek. De greep van de sleutel had de vorm van een ster. De steel leek op een slang. De baard was plat met vijf inkepingen. Deze sleutel kreeg ik van mijn grootvader, reageerde Sam. Hij kreeg hem van zijn vader. Het is de sleutel tot wijsheid. Dat zal je duidelijk worden als we op de plaats van bestemming zijn aangekomen. Xeline keek vol bewondering naar de sleutel. Sam nam een slok thee en stond op. Zodra je klaar bent, vertrekken we. Pascha heeft alles gereed gemaakt voor onze tocht. Bij de deur staan stevige schoenen. Trek die maar aan.
Pascha stond in de deuropening. Xeline keek naar hem. Hij straalde rust uit. Ze begreep steeds meer hoe belangrijk hij was voor Sam. De jongen glimlachte naar haar. Ben je zover? Ik geloof het wel, zei Xeline. Dan gaan we, reageerde Sam.
Xeline hoorde geklop. Ze opende haar ogen en keek rond in de groene kamer. Ze zag dat de muur versierd was met verschillende patronen. Het leken bloemstelen van rozenstruiken. Ze waren in elkaar gevlochten. De doorns waren te zien. De gordijnen hadden een patroon van groene heuvels. Weer werd er op de deur geklopt. Xeline stond op en liep naar de deur. Ze nam de greep in haar hand. Die leek op de knop van een bloem. Ze opende de deur. Dag Xeline. Heb je lekker gerust. Het was de stem van Sam. Ze zag hem niet. Xeline deed een stap in de kamer. Ze keek rond. Rechts stond een houten tafel. Sam zat aan de tafel met zijn rug gekeerd naar Xeline. Schuif maar aan Xeline. Drink thee en eet wat. We hebben een zware tocht voor de boeg.
Xeline werd nieuwsgierig. Ze besloot geen vraag te stellen. Het antwoord kwam vanzelf. Sam ging verder. Hij wees naar het kistje op tafel. Het kistje van zwart ebbenhout. Open het maar. Xeline tilde de deksel op. Ze nam de koperen sleutel uit het kistje. Haar vingers gleden langs de sleutel terwijl ze hem bekeek. De greep van de sleutel had de vorm van een ster. De steel leek op een slang. De baard was plat met vijf inkepingen. Deze sleutel kreeg ik van mijn grootvader, reageerde Sam. Hij kreeg hem van zijn vader. Het is de sleutel tot wijsheid. Dat zal je duidelijk worden als we op de plaats van bestemming zijn aangekomen. Xeline keek vol bewondering naar de sleutel. Sam nam een slok thee en stond op. Zodra je klaar bent, vertrekken we. Pascha heeft alles gereed gemaakt voor onze tocht. Bij de deur staan stevige schoenen. Trek die maar aan.
Pascha stond in de deuropening. Xeline keek naar hem. Hij straalde rust uit. Ze begreep steeds meer hoe belangrijk hij was voor Sam. De jongen glimlachte naar haar. Ben je zover? Ik geloof het wel, zei Xeline. Dan gaan we, reageerde Sam.
zaterdag 24 juli 2010
Ze vindt het geluk (18)
De binnenkant van het kistje was bekleed met een rode stof. Langs de rand van het kistje was de rode stof versierd met ogen in wit en blauw. Op de bodem van het kistje lagen twee voorwerpen. Sam pakte als eerste het houten fluitje. Xeline ving een glimp op van het andere voorwerp. Het leek een sleuteltje. Sam sloot het kistje. Hij zag de nieuwsgierige blik van Xeline. Alles op zijn tijd, zei Sam. Hij gaf het fluitje aan Pascha. De jongen maakte zijn lippen nat en plaatste het fluitje aan zijn mond. Een voor een speelde hij de tonen die in het fluitje waren opgeborgen. De jongen sloot zijn ogen en speelde een liedje. Xeline keek naar Sam. De man keek met een glimlach naar de jongen. Zijn benen had hij opgevouwen onder zijn billen. De handen rustten op zijn knieën. Voor zijn leeftijd is hij best lenig, dacht Xeline. Ze droomde weg op de klanken van de fluit. Ze sloot haar ogen en zag de arend die over de aarde zweefde. Hij gleed langs een bergwand, vloog door een wolk en landde op een boomtak.
Pascha hield op met spelen. Xeline opende haar ogen. Sam was verdwenen. Xeline haalde haar schouders op, spreidde haar armen en gebaarde naar Pascha. De jongen zei niets. Hij hield zijn hand op als teken dat ze geduld moest hebben. Dat was iets wat Xeline moeilijk vond. Geduld hebben. Ze wilde altijd gelijk alles weten. Ze zuchtte. Sam kwam uit het huis. In zijn hand hield hij een zilveren pot. Hij vulde de kopjes die klaar stonden. De geur van muntthee vermengde zich met de lucht.
Sam keek naar Xeline. En, vroeg hij. Wat heb je geleerd? Xeline dacht na. Ik heb geleerd dat het doosje een schat verborgen hield. Zodra Pascha floot veranderde het houten fluitje in tonen die mijn oren streelden. De tonen brachten mij beelden. Ik zag de arend. En wat voelde je, reageerde Sam. Xeline was even stil. Ik voelde mij licht als een veertje. Ik vergat alles. Mooi zo, ging Sam verder. Muziek opent de deur naar onze ziel. Als je uit je hoofd wilt blijven, luister dan naar muziek. Dat is wat dit deze fluit je kan leren.
Xeline was nu nieuwsgierig geworden naar het andere voorwerp in het kistje. Sam voelde haar verlangen om meer te leren. Hij ging verder. Ik weet dat je het andere voorwerp wilt zien. Ja, antwoordde Xeline, opgewonden. Ze schoof heen en weer. Veerde op en ging weer zitten. Nu dan, zei Sam. Dat hou ik geheim tot morgen. Dat is dan je volgende les. Leer dat alles tijd nodig heeft. Geduld houd je op de juist weg. Als je te snel gaat, raak je van je pad af. En als je te lang wacht, mis je de kansen die voorbij komen. Luister goed naar jezelf. Als je je rustig voelt, volg je de snelheid die bij jou past. En nu genoeg voor vandaag. Sam stond op en trok zich terug in de hut. Pascha gebaarde Xeline dat ze hem moest volgen. (wordt vervolgd)
Juan Felix
Pascha hield op met spelen. Xeline opende haar ogen. Sam was verdwenen. Xeline haalde haar schouders op, spreidde haar armen en gebaarde naar Pascha. De jongen zei niets. Hij hield zijn hand op als teken dat ze geduld moest hebben. Dat was iets wat Xeline moeilijk vond. Geduld hebben. Ze wilde altijd gelijk alles weten. Ze zuchtte. Sam kwam uit het huis. In zijn hand hield hij een zilveren pot. Hij vulde de kopjes die klaar stonden. De geur van muntthee vermengde zich met de lucht.
Sam keek naar Xeline. En, vroeg hij. Wat heb je geleerd? Xeline dacht na. Ik heb geleerd dat het doosje een schat verborgen hield. Zodra Pascha floot veranderde het houten fluitje in tonen die mijn oren streelden. De tonen brachten mij beelden. Ik zag de arend. En wat voelde je, reageerde Sam. Xeline was even stil. Ik voelde mij licht als een veertje. Ik vergat alles. Mooi zo, ging Sam verder. Muziek opent de deur naar onze ziel. Als je uit je hoofd wilt blijven, luister dan naar muziek. Dat is wat dit deze fluit je kan leren.
Xeline was nu nieuwsgierig geworden naar het andere voorwerp in het kistje. Sam voelde haar verlangen om meer te leren. Hij ging verder. Ik weet dat je het andere voorwerp wilt zien. Ja, antwoordde Xeline, opgewonden. Ze schoof heen en weer. Veerde op en ging weer zitten. Nu dan, zei Sam. Dat hou ik geheim tot morgen. Dat is dan je volgende les. Leer dat alles tijd nodig heeft. Geduld houd je op de juist weg. Als je te snel gaat, raak je van je pad af. En als je te lang wacht, mis je de kansen die voorbij komen. Luister goed naar jezelf. Als je je rustig voelt, volg je de snelheid die bij jou past. En nu genoeg voor vandaag. Sam stond op en trok zich terug in de hut. Pascha gebaarde Xeline dat ze hem moest volgen. (wordt vervolgd)
Juan Felix
donderdag 22 juli 2010
Ze vindt het geluk (17)
De zon weerspiegelde in het meer. De wind streelde de haartjes op haar huid. Ze aten. Niemand zei iets. Boven hun hoofd cirkelde de arend in het rond. Xeline keek op. Net zoals de arend zijn. Dat zou mij helpen, dacht ze. Dan heb ik overzicht.
Het is eenvoudig, zei Sam. Alsof hij haar gedachten had opgevangen. Xeline keek op. Sam stond op en kwam naast haar zitten. Pascha gaf Poseidon wat hooi. Je hebt meerdere werelden, zei Sam. De wereld in je hoofd en de wereld zoals hij is. Sam keek naar Xeline. Ik begrijp het, zei ze. Sam knikte met een glimlach om haar aan te moedigen door te gaan. Het meisje ging verder. Als ik in mijn hoofd leef, dan verzin ik dingen, ga ik iets bedenken wat er niet is. Dan mis ik veel van wat er om me heen leeft. Voel ik me eenzaam. Machteloos. En als je niet in je hoofd leeft, reageerde Sam. Dan ben ik gelukkig. Een traan welde op en liet zich afglijden langs haar wang.
Sam ging verder. Als ik naar die boom kijk. Die staat hier al heel lang. Hij groeit en leeft. Vogels landen op zijn takken. Mieren kruipen over zijn schors. Kevers nestelen zich in zijn hout. Zijn wortels vinden hun weg in de grond. Ze groeien om stenen heen en drinken van het water. De boom levert onze levensadem. Hij neemt stoffen op die slecht voor ons zijn. Als ik die boom omhels en mijn ogen sluit, voel ik dat allemaal. Dan zie ik, hoe hij van een zaadje is veranderd in een machtige boom. Dat is de wereld buiten ons hoofd, ging Xeline verder. Die wereld was er altijd al. Heel lang heb ik hem niet gevoeld, reageerde Xeline. En nu, vroeg Sam. Nu voel ik hem elke dag, zei het meisje. En dat maakt me gelukkig. Sam legde zijn hand op haar schouder.
Pascha ging tegenover Xeline zitten. Hij wist wat Sam nu zou zeggen. Sam sprak. Je begrijpt nu dat de wereld om ons heen alle wijsheden in zich heeft. Wij kunnen ze ontdekken door in verbinding te staan met die wereld. Als we in ons hoofd leven, verliezen we de verbinding. Als mensen zich laten leiden door wat ze willen zonder rekening te houden met hun omgeving, gaat het mis. De oplossing is eenvoudig.
Xeline keek naar Sam. Ze merkte op dat hij op blote voeten liep. Net als Pascha. Ze zag hoe hij liefdevol keek naar de hemel. In zijn linkerhand lag een zwarte steen. Sam merkte de blik van Xeline op. Dat is mijn gelukssteen. Die heb ik ooit van Pascha gekregen. Ik draag hem altijd bij me. Hij herinnert me er aan dat stenen langer leven dan mensen. Dat houdt me eenvoudig. En zo brengt hij me geluk.
Xeline was nieuwsgierig geworden. Wat is de oplossing, vroeg ze. Sam keek naar Pascha. Die begreep wat er van hem gevraagd werd. De jongen stond op en liep naar het houten huis. Even later kwam hij terug met een voorwerp gewikkeld in een doek. De jongen gaf het aan Sam. De man haalde het doek weg. In zijn hand hield hij een kistje vast. Het was van ebbenhout. Versierd met witte patronen. Sam opende het kistje... (wordt vervolgd)
Juan Felix
Het is eenvoudig, zei Sam. Alsof hij haar gedachten had opgevangen. Xeline keek op. Sam stond op en kwam naast haar zitten. Pascha gaf Poseidon wat hooi. Je hebt meerdere werelden, zei Sam. De wereld in je hoofd en de wereld zoals hij is. Sam keek naar Xeline. Ik begrijp het, zei ze. Sam knikte met een glimlach om haar aan te moedigen door te gaan. Het meisje ging verder. Als ik in mijn hoofd leef, dan verzin ik dingen, ga ik iets bedenken wat er niet is. Dan mis ik veel van wat er om me heen leeft. Voel ik me eenzaam. Machteloos. En als je niet in je hoofd leeft, reageerde Sam. Dan ben ik gelukkig. Een traan welde op en liet zich afglijden langs haar wang.
Sam ging verder. Als ik naar die boom kijk. Die staat hier al heel lang. Hij groeit en leeft. Vogels landen op zijn takken. Mieren kruipen over zijn schors. Kevers nestelen zich in zijn hout. Zijn wortels vinden hun weg in de grond. Ze groeien om stenen heen en drinken van het water. De boom levert onze levensadem. Hij neemt stoffen op die slecht voor ons zijn. Als ik die boom omhels en mijn ogen sluit, voel ik dat allemaal. Dan zie ik, hoe hij van een zaadje is veranderd in een machtige boom. Dat is de wereld buiten ons hoofd, ging Xeline verder. Die wereld was er altijd al. Heel lang heb ik hem niet gevoeld, reageerde Xeline. En nu, vroeg Sam. Nu voel ik hem elke dag, zei het meisje. En dat maakt me gelukkig. Sam legde zijn hand op haar schouder.
Pascha ging tegenover Xeline zitten. Hij wist wat Sam nu zou zeggen. Sam sprak. Je begrijpt nu dat de wereld om ons heen alle wijsheden in zich heeft. Wij kunnen ze ontdekken door in verbinding te staan met die wereld. Als we in ons hoofd leven, verliezen we de verbinding. Als mensen zich laten leiden door wat ze willen zonder rekening te houden met hun omgeving, gaat het mis. De oplossing is eenvoudig.
Xeline keek naar Sam. Ze merkte op dat hij op blote voeten liep. Net als Pascha. Ze zag hoe hij liefdevol keek naar de hemel. In zijn linkerhand lag een zwarte steen. Sam merkte de blik van Xeline op. Dat is mijn gelukssteen. Die heb ik ooit van Pascha gekregen. Ik draag hem altijd bij me. Hij herinnert me er aan dat stenen langer leven dan mensen. Dat houdt me eenvoudig. En zo brengt hij me geluk.
Xeline was nieuwsgierig geworden. Wat is de oplossing, vroeg ze. Sam keek naar Pascha. Die begreep wat er van hem gevraagd werd. De jongen stond op en liep naar het houten huis. Even later kwam hij terug met een voorwerp gewikkeld in een doek. De jongen gaf het aan Sam. De man haalde het doek weg. In zijn hand hield hij een kistje vast. Het was van ebbenhout. Versierd met witte patronen. Sam opende het kistje... (wordt vervolgd)
Juan Felix
dinsdag 20 juli 2010
Het weerzien
Poseidon strekte zijn hals en versnelde de beweging van zijn benen. Xeline voelde dat hij veel energie had. Hij wilde sneller. In gallop vlogen ze door het dal. De achterbenen gooide het stof op dat zich als een slang kronkelde in de lucht. Xeline sloot haar ogen en bewoog mee in het ritme van het paard. Het was alsof hij geen leiding nodig had. Hij wist waar hij heen wilde.
Na een tijd rook Xeline de geur van brandend hout. Ze gaf Poseidon een klop op zijn hals als teken dat hij mocht afremmen. Poseidon liep stapvoets verder. Zijn huid was warm en nat. Xeline keek om zich heen. Ze zag nergens rook. Links groeiden lage struiken met zwarte bessen. Rechts stonden bomen die hun naaldtakken lieten hangen. Het leek alsof ze door de jaren heen moe waren geworden. Xeline besloot in de richting van de bomen te gaan. Ze gleed van Poseidons rug af. Het geluid van water dat zijn weg zocht tussen de stenen, kwam dichterbij. Het paard liep in de richting van het water en dronk. Xeline liep verder tussen de bomen. De stam was bedekt met stroken die over elkaar heen lagen. Ze voelden zacht aan. Xeline stond onder de boom en keek omhoog. Ze kon de top van de boom niet zien.
Dag meisje, hoorde ze iemand zeggen. Xeline draaide zich om en keek in de bruine ogen van een jongen. Hij keek haar recht aan en ze voelde zijn blik dwars door haar ziel gaan. Alsof hij direct contact maakte met wie ze was. Xeline sterkte haar hand uit. De jongen gaf haar zijn hand. Xeline voelde de ruwe plekjes aan de binnenkant van zijn hand. Hoe heet je, vroeg Xeline. De jongen trok zijn schouders op. Ik heb geen naam, zei de jongen. Welke naam zou jij me geven, zo ging hij verder. Xeline keek de jongen aan. Ze was even stil. En zei toen: Pascha. Dan heet ik voor jou Pascha. Ik ben Xeline, stelde het meisje zich voor. Beiden glimlachten en keken even naar de grond.
Ik rook brandend hout, vervolgde Xeline. Dat klopt, zei de jongen. Mijn opa maakt soep. Loop maar met me mee, dan zal ik je aan hem voorstellen. Xeline keek om en gebaarde Poseidon om te volgen. Het paard stapte rustig op haar af. Ze merkte aan Poseidon dat het goed was. Ze keek weer naar de jongen. Die was al bijna uit het zicht. Wacht, riep ze. Wacht op ons. De jongen gebaarde met een wuivende hand.
Xeline stapte over stenen die op het pad lagen. Ze hadden punten die uitstaken. Af en toe klonk de roep van een vogel. Vlinders fladderden rond haar hoofd. Voorbij de volgende boom, stond ze stil. Voor haar lag een meer. Aan de rand van het meer stond een huis. Het was gemaakt van hout. Voor het huis zat een man. Hij roerde in een pot die boven een vuur hing. De man draaide zich om. Xeline herkende hem meteen. Het was de man met de baard die ze ontmoet had in de bergen. De jongen stond naast hem en zwaaide naar Xeline.
Welkom Xeline, zei de man met de baard. Ik had je verwacht. De soep is bijna klaar. Kies een plekje. Wij zullen goed voor je zorgen. Oh ja, en mijn naam weet je niet. Ik heet Sam.
Het meisje glimlachte. Dag Sam. Ik heb de indruk dat we elkaar al kennen. Dat kan kloppen, zei Sam. In een mensenleven kruisen paden elkaar. Je hebt een scherpe blik, zei Sam. Net als de arend die hoog boven ons vliegt. Dat is een gave. Als je in staat bent het overzicht te behouden, kun je andere mensen helpen. Volg de grote lijnen. Sta in verbinding met de wereld om je heen. Jij gaat de mensheid dienen, lieve Xeline.
Hoe dan? Vroeg het meisje. Alles op zijn tijd, antwoordde Sam. Nu eerst soep. De jongen stond klaar met de borden. Sam schepte de soep op. Eet smakelijk. (wordt vervolgd)
Juan Felix
Na een tijd rook Xeline de geur van brandend hout. Ze gaf Poseidon een klop op zijn hals als teken dat hij mocht afremmen. Poseidon liep stapvoets verder. Zijn huid was warm en nat. Xeline keek om zich heen. Ze zag nergens rook. Links groeiden lage struiken met zwarte bessen. Rechts stonden bomen die hun naaldtakken lieten hangen. Het leek alsof ze door de jaren heen moe waren geworden. Xeline besloot in de richting van de bomen te gaan. Ze gleed van Poseidons rug af. Het geluid van water dat zijn weg zocht tussen de stenen, kwam dichterbij. Het paard liep in de richting van het water en dronk. Xeline liep verder tussen de bomen. De stam was bedekt met stroken die over elkaar heen lagen. Ze voelden zacht aan. Xeline stond onder de boom en keek omhoog. Ze kon de top van de boom niet zien.
Dag meisje, hoorde ze iemand zeggen. Xeline draaide zich om en keek in de bruine ogen van een jongen. Hij keek haar recht aan en ze voelde zijn blik dwars door haar ziel gaan. Alsof hij direct contact maakte met wie ze was. Xeline sterkte haar hand uit. De jongen gaf haar zijn hand. Xeline voelde de ruwe plekjes aan de binnenkant van zijn hand. Hoe heet je, vroeg Xeline. De jongen trok zijn schouders op. Ik heb geen naam, zei de jongen. Welke naam zou jij me geven, zo ging hij verder. Xeline keek de jongen aan. Ze was even stil. En zei toen: Pascha. Dan heet ik voor jou Pascha. Ik ben Xeline, stelde het meisje zich voor. Beiden glimlachten en keken even naar de grond.
Ik rook brandend hout, vervolgde Xeline. Dat klopt, zei de jongen. Mijn opa maakt soep. Loop maar met me mee, dan zal ik je aan hem voorstellen. Xeline keek om en gebaarde Poseidon om te volgen. Het paard stapte rustig op haar af. Ze merkte aan Poseidon dat het goed was. Ze keek weer naar de jongen. Die was al bijna uit het zicht. Wacht, riep ze. Wacht op ons. De jongen gebaarde met een wuivende hand.
Xeline stapte over stenen die op het pad lagen. Ze hadden punten die uitstaken. Af en toe klonk de roep van een vogel. Vlinders fladderden rond haar hoofd. Voorbij de volgende boom, stond ze stil. Voor haar lag een meer. Aan de rand van het meer stond een huis. Het was gemaakt van hout. Voor het huis zat een man. Hij roerde in een pot die boven een vuur hing. De man draaide zich om. Xeline herkende hem meteen. Het was de man met de baard die ze ontmoet had in de bergen. De jongen stond naast hem en zwaaide naar Xeline.
Welkom Xeline, zei de man met de baard. Ik had je verwacht. De soep is bijna klaar. Kies een plekje. Wij zullen goed voor je zorgen. Oh ja, en mijn naam weet je niet. Ik heet Sam.
Het meisje glimlachte. Dag Sam. Ik heb de indruk dat we elkaar al kennen. Dat kan kloppen, zei Sam. In een mensenleven kruisen paden elkaar. Je hebt een scherpe blik, zei Sam. Net als de arend die hoog boven ons vliegt. Dat is een gave. Als je in staat bent het overzicht te behouden, kun je andere mensen helpen. Volg de grote lijnen. Sta in verbinding met de wereld om je heen. Jij gaat de mensheid dienen, lieve Xeline.
Hoe dan? Vroeg het meisje. Alles op zijn tijd, antwoordde Sam. Nu eerst soep. De jongen stond klaar met de borden. Sam schepte de soep op. Eet smakelijk. (wordt vervolgd)
Juan Felix
donderdag 15 juli 2010
Ze vindt het geluk (15)
De zon gleurde over de horizon. De wind kietelde de bladeren. De vogel strekte zijn vleugels. Hij hupte en liet zich dragen door de wind. Een zonnestraal gleed over Xelines voeten. In de hoek van de kamer bewoog iets. Twee kleine ogen staarden naar het meisje. Poseidon richtte zijn oren naar achteren. De twee ogen gleden over de grond in de richting van het hooi. Poseidon strekte zijn benen en stond overeind. Xeline draaide zich om in haar bed. Ze had haar ogen gesloten en een glimlach op haar gezicht. Poseidon krabde met zijn voorpoot over de vloer en draaide in de richting van de twee ogen. Het sissen werd luider. Poseidon deed een stap naar voren en brieste. De slang aarzelde even. Hij richtte zijn hoofd op en gleed verder. Poseidon draaide zich om en drukte zijn hoofd tegen de rug van het meisje. Xeline reageerde niet. Poseidon drukte harder. Hij keek af en toe om. De slang keek naar het paard en het meisje. De slang liet zijn onderkaak zakken en maakte zijn tanden bloot. Het sissen hield aan. Poseidon nam de jurk van Xeline in zijn mond en trok haar uit het bed. Xeline deed haar ogen open. Ze keek recht in de ogen van de slang. Achter de slang zag ze een nest met eieren. Xeline begreep dat de slang niet aanviel maar verdedigde. Het was een moeder die haar kroost wilde beschermen. Xeline deed haar hand naar voren als een gebaar van rust. Ze keek de slang in de ogen en trok Poseidon met zich mee. Het sissen werd minder. De slang sloot zijn bek en ging liggen. Stap voor stap liep Xeline achteruit in de richting van de deur. De slang draaide zich om en gleed terug naar zijn nest. Het gevaar was geweken.
Voorbij de brug nam Xeline de manen in haar hand en zwierde op de rug van haar trouwe vriend. In draf reden ze de heuvel over. Xeline voelde dat vandaag een bijzonder dag zou worden. (wordt vervolgd)
Juan Felix
Voorbij de brug nam Xeline de manen in haar hand en zwierde op de rug van haar trouwe vriend. In draf reden ze de heuvel over. Xeline voelde dat vandaag een bijzonder dag zou worden. (wordt vervolgd)
Juan Felix
woensdag 14 juli 2010
Ze vindt het geluk (14)
De adem van Poseidon verwarmde de kamer. Xeline sloot haar ogen. Ze maakte zich los van de aarde en keek om. Ze zag de aarde steeds kleiner worden. Ze zag hoe de bol door de ruimte vloog. Ze voelde de snelheid van het draaien. Het gewicht van de aarde was niet te stoppen. De zon raakte haar huid aan. Ze keek in de richting van de maan. Een bol zonder leven. In haar hoofd ontwaakte een gedachte. En toen was het voorbij. Ze dacht aan de dinosauriërs die ooit de aarde bewoond hadden. Opeens was het voorbij. Ze staarde naar de aarde en bewonderde de blauwe zeeën. Ze zag de groene heuvels en de grijze bergen. Ze zag de mensen die in beweging waren. Als mieren in een leegte zo ver ze kon kijken. Met een vaart raasde de aarde voorbij. Ze bedacht dat het opeens voorbij kon zijn. Een bol zonder mensen. Ze zag hoe al het leven op aarde met elkaar een evenwicht had gezocht. Alleen de mensen was het niet gelukt. Velen werden gedreven door hun ego. Ze zagen de aarde als een middel om bezittingen te verzamelen. Ze putten de aarde uit.
Xeline draaide zich om in haar bed van hooi. Poseidon sliep terwijl hij de wacht hield bij de deur. Xeline zweefde verder door de ruimte. Ze keek weer naar de aarde. Ze zag mensen die hulp nodig hadden. Mensen die niets hadden. Xeline begreep het niet. In haar hoofd kwamen gedachten voorbij. Ze zag een aarde die van niemand was. Een aarde die er altijd was, voor iedereen. Hoe kon het dat sommige mensen niets hadden en anderen alles? In haar ooghoek welde een traan op. De druppel vormde zich en gleed langs haar wang naar beneden. De aarde trok de druppel naar zich toe. Hij viel op het hooi. Poseidon opende zijn ogen. Hij stapte de kamer binnen in de richting van het meisje. Hij drukte zijn hoofd tegen haar wang. Xeline tilde haar hand op. Ze gleed langs het hoofd van het paard. Poseidon zakte door zijn voorpoten en ging naast haar liggen. Samen vielen ze in een diepe slaap.
Juan Felix
Xeline draaide zich om in haar bed van hooi. Poseidon sliep terwijl hij de wacht hield bij de deur. Xeline zweefde verder door de ruimte. Ze keek weer naar de aarde. Ze zag mensen die hulp nodig hadden. Mensen die niets hadden. Xeline begreep het niet. In haar hoofd kwamen gedachten voorbij. Ze zag een aarde die van niemand was. Een aarde die er altijd was, voor iedereen. Hoe kon het dat sommige mensen niets hadden en anderen alles? In haar ooghoek welde een traan op. De druppel vormde zich en gleed langs haar wang naar beneden. De aarde trok de druppel naar zich toe. Hij viel op het hooi. Poseidon opende zijn ogen. Hij stapte de kamer binnen in de richting van het meisje. Hij drukte zijn hoofd tegen haar wang. Xeline tilde haar hand op. Ze gleed langs het hoofd van het paard. Poseidon zakte door zijn voorpoten en ging naast haar liggen. Samen vielen ze in een diepe slaap.
Juan Felix
dinsdag 13 juli 2010
Ze vindt 't geluk (13)
Het meisje gleed van Poseidons rug af. Ze raakte de grond. De bodem veerde mee. Ze keek omhoog en zag de vogel die haar gevolgd was. Hij landde op de rand van het dak. Poseidon boog zijn hals en at van het gras. Het meisje deed haar ogen dicht en luisterde. Ze hoorde een stem. Het klonk als het roepen van een naam. Het meisje kon het niet verstaan. Ze opende haar ogen en liep naar de brug. Stenen lagen gestapeld in een boog. De brug had geen rugleuning. In het water weerkaatste de maan. Toen ze op de brug stond, klonk de stem luider. Het meisje keek om. Poseidon volgde haar en drukte zijn hoofd tegen haar rug. Ze begreep dat hij over haar waakte. Aan de overkant van de brug was een gat in de muur. Het meisje aarzelde. Poseidon drukte weer zijn hoofd tegen haar aan. Ik heb de stem gehoord, Poseidon, zie het meisje. Ik weet dat iemand mijn hulp nodig heeft. Poseidon bewoog zijn hoofd heen en weer. Het meisje stapte over een stapel stenen die voor het gat lagen. Poseidon volgde. Ze kwamen in een ruimte met een vloer waarin ze zichzelf en Poseidon kon zien. Overal hingen kandelaars aan de muur gevuld met kaarsen. Een kaars brandde. Het meisje nam de kaars en stak de andere kaarsen aan. Ze hoorde weer de stem. Het licht van de kaarsen weerkaatste in een wit kristallen blok dat midden in de ruimte lag op een ring. De ring werd ondersteund door drie ijzeren poten. Het meisje liep naar het kristallen blok. Ze zag een meisje opgesloten in het blok. Het meisje in het blok riep een naam. Ze luisterde en hoorde Xeline. Het meisje in het blok herhaalde de naam. Xeline. Alleen jij kunt mij bevrijden. Vertrouw op jezelf en je kracht. Toon jezelf en maak mij vrij. Xeline voelde wat het meisje in het blok zei. Ze zuchtte en deed wat het meisje vroeg. Xeline deed haar ogen dicht en legde haar handen op het kristal. De kracht die de aarde aan het kristal had gegeven stroomde door haar lichaam. Het witte kristal lichtte op en brak in stukken. Het meisje in het blok riep dank je en de stem verstomde. Xeline voelde zich bevrijd. Nu wist ze wie ze was. Ze verliet de zaal en volgde een gang. Aan het einde van de gang was een houten deur. De deur piepte en kraakte bij het openen. Ze stond nu in een kamer. In de hoek lag een stapel hooi. Ze nam het hooi en verspreidde het over de vloer. Ze ging liggen en viel in slaap. Poseidon bleef op de gang staan. Het was alsof hij over Xeline waakte.
maandag 5 juli 2010
Ze vindt 't geluk (12)
Het paard schudde zijn hoofd. De hoef van zijn voorbeen schraapte in de aarde. Stof vermengde zich met lucht. Het meisje liep naar hem toe en legde haar hand op zijn rug. Ze voelde dat hij haar uitnodigde mee te gaan. Ze sprong omhoog. Met haar hand hield ze zijn zwarte manen vast terwijl ze met haar been over zijn rug zwierde. Haar benen raakten zijn huid. De warmte drong door tot haar koude lichaam. Ze gleed met haar hand langs zijn schouders, hals en zijn rug. Ze voelde zijn kracht. Ze sloot haar ogen. Ze hoorde haar adem die hetzelfde ritme aanhield als die van het paard. Een naam verscheen in haar gedachten. Het was alsof de mist optrok en zichtbaar maakte wat er al was. Poseidon. Dat is je naam, dacht het meisje. Poseidon reageerde en deed een stap vooruit.
Poseidon voelde dat ze hem vertrouwde. Hij ging stapvoets verder. Hij wist waar hij heen ging. Zijn stappen gingen over in draf. Het meisje balanceerde op zijn rug. Ze ging mee in het ritme van zijn beweging. De zon, die inmiddels rood gekleurd was, raakte de horizon. Poseidon remde af en stapte verder. Hij liep naar een plas water. Het meisje gleed van zijn rug. Poseidon dronk. Het meisje volgde een zwart spoor. Ze knielde. Ze zag mieren die achter elkaar liepen in de richting van een halve bal. Bij de groene bal lagen rode stukken. Het meisje ging op de grond zitten en nam een hap van een rood stuk. Het zoete sap druppelde langs haar mond over haar kin. Poseidon liep naar haar toe. Ze liet hem likken aan de watermeloen. In de lucht cirkelde een vogel. Hij leek op de vogel die ze gezien had op de houten beker. De beker die de oude vrouw haar had aangeboden om te drinken. Een deel van de zon was nog zichtbaar boven de horizon. Het meisje stond op en beklom de rug van Poseidon. We gaan een slaapplaats zoeken.
Ze beklommen de heuvel die achter de plas water lag. Het meisje keek rond en zag een silhouet in het dal. Poseidon volgde een pad naar beneden. Langs het pad lagen vierkante stenen verspreid. Toen ze dichterbij kwamen, werden ramen en torens zichtbaar. Dit wordt onze slaapplaats. Poseidon knikte.
Juan Felix
Poseidon voelde dat ze hem vertrouwde. Hij ging stapvoets verder. Hij wist waar hij heen ging. Zijn stappen gingen over in draf. Het meisje balanceerde op zijn rug. Ze ging mee in het ritme van zijn beweging. De zon, die inmiddels rood gekleurd was, raakte de horizon. Poseidon remde af en stapte verder. Hij liep naar een plas water. Het meisje gleed van zijn rug. Poseidon dronk. Het meisje volgde een zwart spoor. Ze knielde. Ze zag mieren die achter elkaar liepen in de richting van een halve bal. Bij de groene bal lagen rode stukken. Het meisje ging op de grond zitten en nam een hap van een rood stuk. Het zoete sap druppelde langs haar mond over haar kin. Poseidon liep naar haar toe. Ze liet hem likken aan de watermeloen. In de lucht cirkelde een vogel. Hij leek op de vogel die ze gezien had op de houten beker. De beker die de oude vrouw haar had aangeboden om te drinken. Een deel van de zon was nog zichtbaar boven de horizon. Het meisje stond op en beklom de rug van Poseidon. We gaan een slaapplaats zoeken.
Ze beklommen de heuvel die achter de plas water lag. Het meisje keek rond en zag een silhouet in het dal. Poseidon volgde een pad naar beneden. Langs het pad lagen vierkante stenen verspreid. Toen ze dichterbij kwamen, werden ramen en torens zichtbaar. Dit wordt onze slaapplaats. Poseidon knikte.
Juan Felix
zondag 4 juli 2010
Ze vindt 't geluk (11)
Het meisje stond op. Het is tijd om verder te gaan, zei ze. De oude vrouw knikte. Het meisje liep naar de boom en raapte een blad op van de grond. Ze gooide het blad in de lucht. Het dwarrelde op de wind en raakte de aarde. Het meisje besloot de richting van het blad te volgen. Ze keek nog eenmaal om naar de oude vrouw. Die was verdwenen. Het meisje voelde dat ze de vrouw weer zou ontmoeten. In de gedaante van de oude vrouw of de man met de baard of wellicht in een andere vorm.
Ze liep verder. De zon, die zich verplaatste aan de hemel, was een teken dat de tijd voorbij ging. De wind was gaan liggen. Het was stil. Haar maag voelde inmiddels weer leeg. Haar keel droog. Ze kwam bij een sloot. Ze rolde haar jurk op en zette een stap in het water. Het vocht van haar huid vermengde zich met het water van de sloot. Het gaf haar huid een rilling. De bodem van de sloot voelde als een laag zachte klei. Ze zakte weg in de laag. Ze moest kracht gebruiken om haar voet weer op te tillen voor de volgende stap. Het ging moeizamer. Ze zakte verder weg. Ze tilde haar linkervoet op. Dat lukte niet. Toen haar rechter. Dat ging ook niet. Ze zat vast. Daar stond ze nu midden in de sloot. Net ontdekt wat haar geluk zou brengen en nu kon ze geen stap meer zetten. Ze luisterde naar haar adem. Die was rustig en gelijkmatig.
Het meisje keek om haar heen. Ze hoorde het briesen van een paard. Aan de andere kant van de sloot stond een paard te grazen. Het zwarte haar van zijn manen glansde in de zon. De bruine vacht was bedekt met stof. Het paard graasde en stapte rond. Ze wilde niets liever dan het paard omhelzen. Ze keek met bewondering naar het lichaam van het paard. Ze zag de kracht in de benen. Het paard keek op, draaide zijn hoofd om en ging verder met grazen. Het meisje hield haar ogen dicht en gaf zich over aan de sloot. Ze hoorde voetstappen naderen. Het paard stapte op de sloot af en keek het meisje aan. Het meisje opende haar ogen. Ze keek het paard niet aan. Het paard aarzelde en daalde de oever af. Hij stapte in de sloot en liep naar het meisje toe. Het meisje voelde hoe het paard zijn hoofd tegen haar lichaam drukte. Ze tilde haar arm op en streelde de hals van het paard. Ze nam zijn hals beet. Het paard stapte verder en trok het meisje los uit de laag klei. Hij klom de oever op. Het meisje kuste het paard en sloot haar ogen. Ze voelde de adem van het paard en luisterde naar haar eigen adem. Ze ontdekte dat ze in verbinding stond met haar omgeving. Ze wist dat ze geen gevaar meer kon lopen. Ze hoefde niet meer bang te zijn. Nooit meer. (wordt vervolgd)
Juan Felix
Ze liep verder. De zon, die zich verplaatste aan de hemel, was een teken dat de tijd voorbij ging. De wind was gaan liggen. Het was stil. Haar maag voelde inmiddels weer leeg. Haar keel droog. Ze kwam bij een sloot. Ze rolde haar jurk op en zette een stap in het water. Het vocht van haar huid vermengde zich met het water van de sloot. Het gaf haar huid een rilling. De bodem van de sloot voelde als een laag zachte klei. Ze zakte weg in de laag. Ze moest kracht gebruiken om haar voet weer op te tillen voor de volgende stap. Het ging moeizamer. Ze zakte verder weg. Ze tilde haar linkervoet op. Dat lukte niet. Toen haar rechter. Dat ging ook niet. Ze zat vast. Daar stond ze nu midden in de sloot. Net ontdekt wat haar geluk zou brengen en nu kon ze geen stap meer zetten. Ze luisterde naar haar adem. Die was rustig en gelijkmatig.
Het meisje keek om haar heen. Ze hoorde het briesen van een paard. Aan de andere kant van de sloot stond een paard te grazen. Het zwarte haar van zijn manen glansde in de zon. De bruine vacht was bedekt met stof. Het paard graasde en stapte rond. Ze wilde niets liever dan het paard omhelzen. Ze keek met bewondering naar het lichaam van het paard. Ze zag de kracht in de benen. Het paard keek op, draaide zijn hoofd om en ging verder met grazen. Het meisje hield haar ogen dicht en gaf zich over aan de sloot. Ze hoorde voetstappen naderen. Het paard stapte op de sloot af en keek het meisje aan. Het meisje opende haar ogen. Ze keek het paard niet aan. Het paard aarzelde en daalde de oever af. Hij stapte in de sloot en liep naar het meisje toe. Het meisje voelde hoe het paard zijn hoofd tegen haar lichaam drukte. Ze tilde haar arm op en streelde de hals van het paard. Ze nam zijn hals beet. Het paard stapte verder en trok het meisje los uit de laag klei. Hij klom de oever op. Het meisje kuste het paard en sloot haar ogen. Ze voelde de adem van het paard en luisterde naar haar eigen adem. Ze ontdekte dat ze in verbinding stond met haar omgeving. Ze wist dat ze geen gevaar meer kon lopen. Ze hoefde niet meer bang te zijn. Nooit meer. (wordt vervolgd)
Juan Felix
donderdag 1 juli 2010
Ze vindt 't geluk (10)
Het meisje ging verder. Sinds ik de man met de grijze baard heb ontmoet, weet ik wat ik wil. De vrouw keek haar aan en ging zitten. Het meisje voelde dat de vrouw alle aandacht voor haar had. Ik ben er achter, zei het meisje, dat ik betekenis wil geven aan deze wereld. Dat mijn betekenis ligt in het betekenis geven. Wat ik wil en hoe ik dat doe bepaalt wie ik ben en wat ik achter laat op deze wereld. Ik begrijp nu dat er maar een manier is om je eigen voetafdruk achter te laten. En dat is mijzelf zijn. De vrouw knikte en een glimlach verscheen op haar gezicht. Het meisje wachtte even. Een traan verscheen in haar ooghoek. Haar hand ging naar haar buik. Toen kwamen de woorden. Geld najagen, zei ze, en roem willen, zijn zaken die je gevangen houden. Ze maken je een slaaf van alles en iedereen die zegt, of waarvan je denkt, die brengt mij geld of roem. Betekenis, dat waar het om gaat in het leven, maakt je vrij. De vrouw vroeg hoe het meisje betekenis gaf. Het meisje wachtte weer even en ging verder. Ze keek naar beneden en zei: betekenis geef ik door aandacht te hebben voor de kleine dingen in het leven. De ijver van de mieren, de creativiteit van de spinnen, de schoonheid van de vlinders, de kracht van de bomen, de warmte van de zon, de levenslust van zaadjes die ontkiemen terwijl ze liggen in de aarde en drinken van het water. De aandacht die ik daar aan geef, is wat bij mij hoort. Als we oog verliezen voor de wereld om ons heen, verliezen we het contact met de aarde. Als we ons laten leiden door geld en roem, raken we het contact met ons zelf kwijt. De vrouw stond op en stapte op het meisje af. Ze deed haar armen weid en omhelsde het meisje. De oude vrouw voelde het kleine meisje in haar zelf. Een traan rolde over haar wangen die door de tijd getekend waren. De traan raakte de grond. Voeding voor de aarde. Het meisje keek op naar de vrouw. Ik heb eindelijk het geluk gevonden, zei ze. De oude man had gelijk. Al die tijd zat het in mij opgesloten. Nu ik de sleutel heb gevonden, draag ik het voor altijd bij me. En nu, vroeg de oude vrouw. Het meisje keek haar aan. De vrouw zag de fonkeling in haar ogen. Nu kan ik andere mensen helpen. Mensen die hulp kunnen gebruiken. Waar ik ook heen ga, ik zal ze overal tegen komen. Ik zal voelen wie hulp nodig heeft en hoe ik kan helpen. Zo geef ik betekenis aan mijzelf. En zo krijg ik betekenis van anderen. De oude vrouw knikte.
Juan Felix
Juan Felix
Abonneren op:
Reacties (Atom)