Poseidon strekte zijn hals en versnelde de beweging van zijn benen. Xeline voelde dat hij veel energie had. Hij wilde sneller. In gallop vlogen ze door het dal. De achterbenen gooide het stof op dat zich als een slang kronkelde in de lucht. Xeline sloot haar ogen en bewoog mee in het ritme van het paard. Het was alsof hij geen leiding nodig had. Hij wist waar hij heen wilde.
Na een tijd rook Xeline de geur van brandend hout. Ze gaf Poseidon een klop op zijn hals als teken dat hij mocht afremmen. Poseidon liep stapvoets verder. Zijn huid was warm en nat. Xeline keek om zich heen. Ze zag nergens rook. Links groeiden lage struiken met zwarte bessen. Rechts stonden bomen die hun naaldtakken lieten hangen. Het leek alsof ze door de jaren heen moe waren geworden. Xeline besloot in de richting van de bomen te gaan. Ze gleed van Poseidons rug af. Het geluid van water dat zijn weg zocht tussen de stenen, kwam dichterbij. Het paard liep in de richting van het water en dronk. Xeline liep verder tussen de bomen. De stam was bedekt met stroken die over elkaar heen lagen. Ze voelden zacht aan. Xeline stond onder de boom en keek omhoog. Ze kon de top van de boom niet zien.
Dag meisje, hoorde ze iemand zeggen. Xeline draaide zich om en keek in de bruine ogen van een jongen. Hij keek haar recht aan en ze voelde zijn blik dwars door haar ziel gaan. Alsof hij direct contact maakte met wie ze was. Xeline sterkte haar hand uit. De jongen gaf haar zijn hand. Xeline voelde de ruwe plekjes aan de binnenkant van zijn hand. Hoe heet je, vroeg Xeline. De jongen trok zijn schouders op. Ik heb geen naam, zei de jongen. Welke naam zou jij me geven, zo ging hij verder. Xeline keek de jongen aan. Ze was even stil. En zei toen: Pascha. Dan heet ik voor jou Pascha. Ik ben Xeline, stelde het meisje zich voor. Beiden glimlachten en keken even naar de grond.
Ik rook brandend hout, vervolgde Xeline. Dat klopt, zei de jongen. Mijn opa maakt soep. Loop maar met me mee, dan zal ik je aan hem voorstellen. Xeline keek om en gebaarde Poseidon om te volgen. Het paard stapte rustig op haar af. Ze merkte aan Poseidon dat het goed was. Ze keek weer naar de jongen. Die was al bijna uit het zicht. Wacht, riep ze. Wacht op ons. De jongen gebaarde met een wuivende hand.
Xeline stapte over stenen die op het pad lagen. Ze hadden punten die uitstaken. Af en toe klonk de roep van een vogel. Vlinders fladderden rond haar hoofd. Voorbij de volgende boom, stond ze stil. Voor haar lag een meer. Aan de rand van het meer stond een huis. Het was gemaakt van hout. Voor het huis zat een man. Hij roerde in een pot die boven een vuur hing. De man draaide zich om. Xeline herkende hem meteen. Het was de man met de baard die ze ontmoet had in de bergen. De jongen stond naast hem en zwaaide naar Xeline.
Welkom Xeline, zei de man met de baard. Ik had je verwacht. De soep is bijna klaar. Kies een plekje. Wij zullen goed voor je zorgen. Oh ja, en mijn naam weet je niet. Ik heet Sam.
Het meisje glimlachte. Dag Sam. Ik heb de indruk dat we elkaar al kennen. Dat kan kloppen, zei Sam. In een mensenleven kruisen paden elkaar. Je hebt een scherpe blik, zei Sam. Net als de arend die hoog boven ons vliegt. Dat is een gave. Als je in staat bent het overzicht te behouden, kun je andere mensen helpen. Volg de grote lijnen. Sta in verbinding met de wereld om je heen. Jij gaat de mensheid dienen, lieve Xeline.
Hoe dan? Vroeg het meisje. Alles op zijn tijd, antwoordde Sam. Nu eerst soep. De jongen stond klaar met de borden. Sam schepte de soep op. Eet smakelijk. (wordt vervolgd)
Juan Felix
Geen opmerkingen:
Een reactie posten